Historie van de kerk

Geschiedenis van de Mariakerk

In het dorpje ’t Zandt verrees in de dertiende eeuw een forse, laatromaanse kerk, die werd gewijd aan Maria. Naast de kerk kwam een toren, die in plaats van wat gebruikelijk was ten oosten van het koor kwam te staan. Van het exterieur is geen travee is gelijk; per travee kunnen bovendien noord- en zuidkant verschillen. Dit komt doordat van de vier schiptraveën beneden elk drie gekoppelde spaarvelden met enigszins spitse bogen heeft en boven elk travee een of twee smalle vensters, geflankeerd door twee of drie bredere spaarvelden met vlechtwerk en allen met rondbogen. Typerend voor het laatromaanse Groningen is de dominerende bovenzone. In de 15e eeuw moest de laatromaanse sluitgevel plaatsmaken voor een gotisch koor met een rechthoekige travee en een driezijdige sluiting, waardoor het gebouw erg lang lijkt. Het hogere koor met grotere ramen vereiste zwaardere steunberen.

Het schip heeft meloenvormige koepelgewelven en het koor is voorzien van een kruisrib- en straalgewelf. Vanuit het westen gekeken vanuit het koor, zijn er nog resten van de laatromaanse koorsluiting te zien. Op het koor zijn diverse nisjes, en een fraaie sacramentsnis (met kiel- of ezelsrugboog) te zien. Een deel van de oorspronkelijke schilderingen op de gewelven zijn bewaard gebleven; deze zijn in meerdere fasen over elkaar aangebracht in de 13e – 16e eeuw. Op de noordwand zijn heiligen, het Laatste Oordeel en een heilige bisschop te zien. Op het westelijk koorgewelf zijn Christus als man van Smarten, Mattheus, een sirene, een hert, een haan, Johannes, engelenhanden met een wierrookvat en Lucas. Op het straalgewelf van de koorsluiting is de Pelikaan te zien.

Het orgel stamt uit 1791 en werd vervaardigd door H.H. Freytag en F.C. Schnitger jr. Zij maakten hiervoor gebruik van kassen en pijpwerk uit 1662. De preekstoel is neoklassiek  en komt uit 1823. In de toren hangen twee luidklokken, waarvan de oudste in 1501 is gegoten door Geert van Wou. Oorspronkelijk komt deze uit Der Aa-kerk uit Groningen; via Leermans kwam deze in ’t Zandt terecht.